(Lat. alimentatió), verstrekking van levensonderhoud op grond van familierechtelijke verplichting. Deze bestaat tussen:
a. ouders (grootouders enz.) en kinderen (kleinkinderen enz.), wederkerig (376 B.W.)
b. schoonouders en schoonkinderen, wederkerig; zij eindigt als schoonmoeder nieuw huwelijk aangaat of wel diegene der echtgenoten, door wie zwagerschap ontstaan is en de kinderen uit diens huwelijk overleden zijn (377 B.W.);
c. gewezen of van tafel en bed gescheiden echtgenoten ; rust alleen op diegene der (gewezen) echtgenoten, tegen wie echtscheiding of scheiding van tafel en bed is uitgesproken (280 en 301 B.W.).
Bedrag der A. door rechter vastgesteld volgens normen van 384a B.W. Desbetreffende beslissing kan te allen tijde worden ingetrokken of gewijzigd; hetzelfde geldt voor regelingen, t.a.v. A. door partijen getroffen (384b B.W.). Wet van 16 Mei 1934 (S. 253) voerde nieuwe, vereenvoudigde proc. voor A .-zaken in. Geregeld in artt. 828a t/m 8281 Rv. Vorderingen worden bij verzoekschrift aanhangig gemaakt. Over executie handelen artt. 479b t/m 479g Rv., waarbij gemakkelijk loonbeslag mogelijk gemaakt wordt.
