OUDCHRISTELIJKE KUNST: DE ARCHITECTUUR: UITZONDERLIJKE SITUATIE VAN DE OUDCHRISTELIJKE BASILIEK IN NOORD-AFRIKA
De Afrikaanse basilieken hebben in de geschiedenis van de Westromeinse basiliek een uitzonderlijke plaats, in zoverre ze een variatie vertonen van bouwvormen, welke overigens in geen enkele andere provincie voorkomen. Dat wil niet zeggen, dat deze gebouwen niet ontstaan zijn uit de oervorm van de basiliek; er zijn evenwel vele en velerlei veranderingen. We vinden allereerst de eenvoudige zaalachtige vorm met ingevoegde zuilen, zoals in Aquileja of Parenzo (Bordj-Steh), drie-, vijf- of meerschepige basilieken met inspringende of uitspringende apsis, en drieschepige pijlerbasilieken.
Naast deze vormen, die ook elders optreden, zijn er echter andere, die elders niet voorkomen, dus typisch Noordafrikaanse basilieken. Daartoe behoren basilieken, die afsluiten met een apsis,' welke de normale dimensies te buiten gaat. Men heeft deze apsis vergeleken met de Romeinse Noordafrikaanse pleinaanleg en het is aan geen twijfel onderhevig, dat de meest monumentale van deze apsiden in Damus el Carita herinnert aan een exedra van een Romeins forum. Nog een andere bijzonderheid van de Noordafrikaanse basilieken is de veelschepigheid, die typisch is voor kathedraalgebouwen (negenschepige kathedralen in Tipasa en Damus el Carita). We staan daar voor een bos van ondersteuningen en afwisselend worden pijlers en pilaren (Tipasa) of alleen pijlers (Damus el Carita) toegepast. Een verdere vernieuwing in vergelijking met de algemeen verbreide vorm van de oudchristelijke basiliek zijn de steunpilaren. We vinden in de Afrikaanse basilieken bijzonder sterk ontwikkelde ondersteuningen, zoals bijvoorbeeld dubbele zuilen in de kathedraal in Timgad of pijlers met ervoor geplaatste zuilen in de kloosterkerk in Tebessa. In Tebessa ontstaan zwaarwichtige dubbele steunen en dubbele bogen, die een uitzonderlijk zwaar dak hebben te dragen. Het lijkt niet onmogelijk, dat deze zwaarwichtige vorm van ondersteuningen afkomstig is van een verbouwing en verhoging van de basiliek (vijfde eeuw). Ook de monumentaliteit en het antikwiserende karakter van het gehele bouwwerk zijn opvallend (monumentale trappenopgang in het westen). Het kloostercomplex met versterkingen stamt uit de Byzantijnse tijd.
Er zijn ook bouwwerken met dubbele apsiden (bijvoorbeeld de basiliek in Orléansville). Maar terwijl de vijfschepige basiliek met de oost-apsis uit het jaar 325 stamt werd de west-apsis pas in het jaar 375 aangebouwd, als graf voor de heilige Reparatus. De vorm van de tegenover elkaar liggende apsiden heeft voorbeelden in de Romeinse architectuur in Noord-Afrika, o.a. de basilica Severiana in Leptis Magna uit het jaar 220. Opvallend is, dat uitgesproken dwarsschepen ontbreken. De Afrikaanse basilieken hebben, ondanks hun plaatselijke merkwaardigheden, geen invloed uitgeoefend op de vorm van de oudchristelijke basiliek. Wat hun vormgeving betreft behoren ze tot het Westen en de antikwiserende tendenties van de basilieken in het oosten van het rijk vertonen ze niet. Het is echter niet uitgesloten, dat de veelschepigheid van de oudchristelijke basiliek in Noord-Afrika, die haar stijlparallellen heeft in de Egyptische tempelarchitectuur, inspirerend heeft gewerkt op de ruimtelijke vormgeving der Islamitische architectuur in Spanje (Moskee in Cordoba).
door Prof. Dr. W. Sas-Zaloziecky.