Kunstgeschiedenis

Amsterdam Boek (1959)

Gepubliceerd op 27-01-2022

Byzantium - Byzantijnse kunst – Oost-Europa - inleiding

betekenis & definitie

DE BYZANTIJNSE KUNST IN OOST-EUROPA: PROLEGOMENA

Uit politieke overwegingen ging vorst Vladimir de Grote in het jaar 989 over tot het Byzantijnse christendom, nadat er tussen Byzantium en de staat in Kiev reeds sinds lang nauwe handelsbe-trekkingen hadden bestaan. Wat de vorst van Kiev bewoog tot deze beslissende stap? In de eerste plaats de nabijheid van Byzan¬tium, dat door zijn bezittingen op de Chersonesos in nauw contact kwam met het rijk van Kiev, verder de Slavische kerktaal, de schoonheid van de Byzantijnse liturgie, maar evenzeer de onder¬geschikte positie van de kerk in de Byzantijnse staat, die strookte met de autocratische opvattingen van de heerser te Kiev.

Voor de ontwikkeling van de kunst is het van beslissende beteke¬nis, dat door de overgang naar het Christendom van Byzantium met al zijn kerkelijke instellingen ook de Byzantijnse kunst haar intrede doet in oost-Europa. De architectuur, de monumentale mozaïek- en frescoschildering en de boekverluchting werden uit Byzantium overgenomen en vormden de grondslag voor de gehele verdere kunstontwikkeling. Een conflict met de voorafgaande kunst is er nauwelijks geweest, aangezien de voor-Byzantijnse kunst in deze gebieden niet tot een hoogtepunt kwam, dat een botsing met Byzantium mogelijk maakte. Tot de verbreiding van de Byzantijnse kunst in het rijk van Kiev heeft ook de nieuwe bloei van de Byzantijnse cultuur onder de Macedonische keizers zeer veel bijgedragen. Na het overwinnen van de binnenlandse crisis van de beeldenstrijd had Byzantium zijn oude imperiale doelstellingen in de oostelijke provincies en op de Balkan weer opgevat en verkeerde het in een gunstige positie om ook in oost- Europa invloed uit te oefenen. Ongetwijfeld was de overgang naar het Byzantijnse Christendom van oost-Europa een stap, die voor de gehele historische ontwikkeling beslissend is geweest.

De Byzantijnse kunst en cultuur blijven ononderbroken domine¬ren tot aan de rampzalige inval van de Mongolen in het jaar 1240. De gevolgen van deze inval waren voor het rijk van Kiev noodlottig. Onder de druk van de Mongoolse overheersing verschoven de centra van het politieke en culturele leven naar het westen, naar het Galicisch-Wolhynische vorstendom, dat de tradities van het rijk van Kiev overnam en die versmolt met sterke westelijke invloeden, en naar het noorden, waar onder Mongoolse overheersing het rijk van Moskou zich ontwikkelde, dat later zelfstandig werd.

Voor de geschiedenis van de kunst van oost-Europa is het beslis¬send, dat zowel het rijk van Kiev als zijn uitstralingen in het westen en het noorden Byzantijns waren gefundeerd. Alle andere invloeden, die zich hier later deden gelden (romaanse en gotische van het westen uit of Islamitische vanuit de Iraans-Transkauka- sische gebieden) moesten hier stoten op het diep gewortelde By- zantinisme.

door Prof. Dr. W. Sas-Zaloziecky.

< >