(Kleef 1921), studeerde tekenen en beeldhouwen aan de academie te Düsseldorf, waar hij in 1961 tot hoogleraar werd benoemd aan de afdeling beeldhouwen. Hij ziet doceren als een van zijn belangrijkste taken, omdat hij ervan uit gaat dat ieder mens artistieke gaven heeft en de beeldhouwkunst alleen van belang is, in zoverre zij ertoe meewerkt het menselijk bewustzijn te ontwikkelen.
Op deze ideeën is ook de door hem in 1967 gestichte Deutsche Studenten Partei gebaseerd. Hij legt zich toe op het gebruik van vergankelijke materialen. Ook acties en manifestaties vormen eenbelangrijk onderdeel van zijn werk, zie schilderkunst – art povera; zie schilderkunst - Beuys.