Gepubliceerd op 11-11-2021

zuigen

betekenis & definitie

zoog, h. gezogen (1 lurken, met de lippen naar zich toe halen; 2 een zuigende beweging maken; 3 langzaam in zich opnemen; 4 naar zich toe trekken, vasthouden):

1 het sap uit een vrucht zuigen, het merg of vet uit een been zuigen; bij verg.: de bijen zuigen de honig uit de bloemen;
2 op zijn vingers zuigen; de wind zuigt hier; aan zijn pijp zuigen;
3 de aarde zuigt het water op;
4 het zuigleer zuigt; zie d u i m.

< >