Gepubliceerd op 11-11-2021

zinken

betekenis & definitie

I. zonk, i. gezonken (1 zakken, omlaag, naar de diepte gaan; 2 Z.-N. dalen; 3 Z.-N. begraven):

1. het schip gaat zinken; in de modder fig. diep vallen;
2. van hier begint de grond te zinken;
3. een lijk zinken.

II. bn. (v. zink gemaakt): een zinken dak.

< >