Gepubliceerd op 11-11-2021

wijze

betekenis & definitie

I. m. wijzen (wijs man): de wijze kent zijn tijd, devies van Alfred den Groten, 808-901; de Wijzen uit het Oosten, de drie koningen, Matth. 2 : 1-13; Griekenland had zeven wijzen, Thales, Solon, Chilon, Pittacus, Bias, Cleobulus en Periander; z. steen.

II. v. wijzen; zie wijs I.

< >