bracht weg, h. weggebracht (1 iem. of iets elders heenbrengen; 2 naar huis, naar het station enz. vergezellen; 3 van schepen: opzettelijk doen zinken om de verzekeringspremie machtig te worden):
1 de krant wegbrengen; breng beklaagde weg!
2 iem. een eindje wegbrengen;
3 drie maanden werden aangevraagd wegens het wegbrengen der Petronella.