Gepubliceerd op 11-11-2021

vooruit

betekenis & definitie

bw.; vooraf, van te voren, verder: borst vooruit! vooruit met de geit! dit bijw. vormt scheidb. samengest. w.w., waarvan de leden der onbep. wijs (behalve met te) en de volt. deelwoorden aaneengeschreven worden, b.v. vooruitbetalen, vooruitkomen.

< >