Gepubliceerd op 11-11-2021

voorstellen

betekenis & definitie

I. stelde voor, heeft voor'gesteld;

1. inleiden, in een gezelschap; introduceren, iem. persoonlijk bekend maken: iem. aan zijn familie voorstellen; ik heb ze aan elkaar voorgesteld;
2. een voorstel doen, aan iems. beslissing onderwerpen: hij stelde voor naar Z. te reizen; 3. afbeelden, verbeelden: David voorgesteld als harpspeler; dit schilderstuk stelt een dal in de Ardennen voor;

II. refl: zich voorstellen, stelde zich voor, heeft zich voor'gesteld:

1. zich voor de geest stellen; zich verbeelden: kunt ge u zo iets voorstellen? stel u ons aller verbazing voor; stel je voor! uitroep van verbazing, ergernis, spot;
2. van plan zijn: ik stel mij voor naar Italië te gaan;
3. zich aan iem. persoonlijk bekend maken door zijn naam te noemen: mag ik me even voorstellen, mijn naam is van Puffelen.

< >