Gepubliceerd op 11-11-2021

vogel

betekenis & definitie

m. vogelen, vogels, vogeltje (in het alg. in het meerv. naam van warmbloedige gewervelde dieren met veren bekleed, die vleugels hebben en zich door eieren voortplanten; Lat. aves): er zijn: roofvogel, zangvogel, klimvogel, zwemvogels enz.; spreekw. Men kent de vogel aan zijn veren, fig. men kent iem. aan zijn doen en laten; Beter één vogel in de hand, dan tien in de lucht, het zekere is altijd boven het onzekere te verkiezen; Ieder vogeltje zingt, zoals het gebekt is, ieder mens spreekt naar zijn aard of de trap zijner ontwikkeling; alle vogels vliegen, bekend spel; vogeltjes, die zo vroeg zingen, krijgt de poes; fig. een slimme vogel, leperd; zie ongeluks- en spotvogel.

< >