o. (1 daad van vertonen, laten zien of gelijken; handel: zicht; 2 praal, bluf):
1. op vertoon van mijn kaart; die wissel is op vertoon betaalbaar, moet voldaan worden, zodra hij wordt aangeboden;
2. veel vertoon maken; met veel vertoon van geleerdheid; meer vertoon dan rijkdom, uiterlijke schijn.