veroordeelde, h. veroordeeld (1 schuldig oordelen; 2 afkeuren, afwijzen):
1. de dief werd veroordeeld, gevonnist; iem. in de kosten veroordelen; tot (of: in) de kosten veroordeeld worden; ter dood veroordelen; tot 6 weken gevangenisstraf veroordelen;
2. een handelwijze veroordelen.