o., in bet. 1 verloven (in het alg. vergunning, veroorloving; inz. 1 vergunning om naar huis te gaan, het vrij-zijn van dienst of uit betrekking; 2 vergunning als bierslijter):
1. iem. verlof tot iets geven; met uw verlof, beleefdheidsformule; met groot verlof gaan, O.-I. naar Europa gaan, wegens ziekte of langdurige diensttijd, verlof (aan)vragen; gedurende mijn verlof, tijd van ‘t verlof;
2. een café met ; verlof a), tot verkoop van zwak-alcoholische dranken, verlof b), t. v. v. niet-alcoholische dranken.