Gepubliceerd op 11-11-2021

uithangen

betekenis & definitie

hing uit, h. uitgehangen (1 aan de buitenzijde iets ophangen; 2 in zegsw. de schijn aannemen van; 3 zich bevinden gmz;):

1. een vlag, lap uithangen; België: rechtst. een dagorde uithangen; zie ook keel I 4;
2. het heertje uithangen;
3. waar hang jij toch uit?

< >