Gepubliceerd op 11-11-2021

twist

betekenis & definitie

I. o. (Eng. machinaal gesponnen katoengaren).

II. o. (drank, uit brandewijn, bier en eieren bereidt).

III. m. twisten (verwant met twee: geschil, onenigheid, tweedracht, ruzie, verdeeldheid, gehaspel, gekijf, gekrakeel): een twist bijleggen, vereffenen; een twist beslechten; burgertwisten; binnenlandse twisten; twist stoken tussen; twist zaaien; twist zoeken.

< >