Fr. transitif;
1. bn., bw.; overgaand op een ander: transitief werkwoord, overgankelijk nl. dat een lijdend voorwerp bij zich kan hebben;
2. o. transitieven; overgankelijk w.w.; Lat. transitivum, o. transitiva. (s = z).
Gepubliceerd op 11-11-2021
betekenis & definitie
Fr. transitif;
1. bn., bw.; overgaand op een ander: transitief werkwoord, overgankelijk nl. dat een lijdend voorwerp bij zich kan hebben;
2. o. transitieven; overgankelijk w.w.; Lat. transitivum, o. transitiva. (s = z).
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: