ging tegen, i., h. tegengegaan(1 tegemoet gaan; 2 verhinderen, beletten; 3 niet meevallen, gelukken):
1. iemand tegengaan;
2. allerlei verkeerdheden tegengaan;
3. dat gaat mij tegen.
Gepubliceerd op 11-11-2021
betekenis & definitie
ging tegen, i., h. tegengegaan(1 tegemoet gaan; 2 verhinderen, beletten; 3 niet meevallen, gelukken):
1. iemand tegengaan;
2. allerlei verkeerdheden tegengaan;
3. dat gaat mij tegen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: