Gepubliceerd op 11-11-2021

strijden

betekenis & definitie

streed, h. gestreden (1 meestal in hogere stijl: kampen, vechten, worstelen; 2 worstelen met eigen neigingen enz.; in zielestrijd, in tweestrijd zijn; 3 wedstrijd houden, wedijveren; 4 van opvattingen, beweringen, handelingen enz.: zodanig met iets anders verschillen, dat beide zaken niet kunnen samengaan, met elkaar in tegenspraak zijn, niet met elkaar stroken):

1. tegen of met den vijand strijden; strijden voor haardsteden en altaren; voor eer en deugd strijden; de strijdende kerk, R.-K. de kerk van Christus hier op aarde;
2. in zich zelf, tegen zijn boze driften strijden;
3. er wordt gestreden niet om geldprijzen, maar om de eer;
4. dat strijdt met de beleefdheid; dat streed met mijn fatsoen; nog: dat strijdt me tegen, daar heb ik een weerzin tegen; de strijdende partijen, de strijdenden, de strijders van weerszijden; Z.-N. tegenspreken: hij moet altijd strijden, twisten.

< >