Gepubliceerd op 11-11-2021

storten

betekenis & definitie

I. stortte, h. (bet. 2, 3), i. (bet. 1.) gestort (1 [plotseling en met geweld] vallen; 2 doen vallen [plotseling en met geweld]; 3 betalen):

1. van een hoogte storten; het water stortte naar beneden;
2. water op de vloer storten; tranen storten, schreien; bloed storten, vergieten; fig. iem. in ‘t ongeluk storten, te gronde richten; zich in een afgrond werpen;
3. geld storten, d. i. afdragen.

II. bn. (van stort 2).

< >