Gepubliceerd op 11-11-2021

storen

betekenis & definitie

stoorde, h. gestoord (belemmeren, hinderen; verontrusten; verstoren; Z.-N. vergrammen): iem. in zijn slaap storen, de rust van iem. storen, iem. in zijn werk storen; een godsdienstoefening storen; zich storen, a) zich bekreunen om, om iets geven: hij stoort zich aan niets, aan niemand; b) Z.-N. zich storen, zich boos maken.

< >