stoorde, h. gestoord (belemmeren, hinderen; verontrusten; verstoren; Z.-N. vergrammen): iem. in zijn slaap storen, de rust van iem. storen, iem. in zijn werk storen; een godsdienstoefening storen; zich storen, a) zich bekreunen om, om iets geven: hij stoort zich aan niets, aan niemand; b) Z.-N. zich storen, zich boos maken.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk