stalde, heeft gestald;
1. van dieren: op stal zetten: koeien, paarden stallen;
2. bij uitbr. van voertuigen: verhuren en stallen van rijwielen; zijn auto in een loods stallen;
3. beursterm: in prolongatie geven: fondsen stallen;
4. op stal staan, van dieren; bij uitbr. van wagens: mijn paarden hebben gestald bij….; daar stalt de sombere wagen (nl. de lijkkoets); nog: zegsw. het niet met elkaar kunnen stallen, het niet met elkaar kunnen vinden.