m., in bet. 1 spoorslagen (1 eig. slag met e. spoor of de sporen, zoals e. ruiter het paard toebrengt, om het aan te zetten; 2 fig. prikkel, krachtige aanmoediging):
1. de ruiter gaf zijn paard een nijdige spoorslag;
2. de behaalde prijs moge u een spoorslag zijn tot verdere inspanning; dat zal hem tot spoorslag dienen of verstrekken.