spleet, h. (2), i. (1) gespleten (1 barsten, scheuren, 2 doen vaneenspringen):
1. het hout splijt;
2. dit hout laat zich gemakkelijk splijten; diamant splijten, kloven.
Gepubliceerd op 11-11-2021
betekenis & definitie
spleet, h. (2), i. (1) gespleten (1 barsten, scheuren, 2 doen vaneenspringen):
1. het hout splijt;
2. dit hout laat zich gemakkelijk splijten; diamant splijten, kloven.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: