Gepubliceerd op 11-11-2021

sparen

betekenis & definitie

spaarde, h. gespaard (1 zuinig omgaan met; op zij leggen, niet verteren: besparen, opsparen; 2 niet doen; 3 ontzien):

1. geld sparen voor de oude dag; wie spaart, vergaart; zijn krachten sparen, spaarzaam gebruiken; moeite noch kosten sparen;
2. je kunt je deze moeite sparen;
3. de Holl. jongen spaart in het vechten zijn partij; spaar ons, Heer, wees niet te streng tegen ons; sparen hem dit, laat hem dit niet overkomen; refl. zich sparen, niet te veel van zijn krachten vergen.

< >