Gepubliceerd op 11-11-2021

span, spanne

betekenis & definitie

I. v. spannen (1 lengte, als de span d.i. ruimte tussen de toppen van pink en duim, zo ver mogelijk uit elkaar gespreid; 2 raam [en touw] van een spanzaag):

1. die tafel is tien span breed; fig. een spanne tijds, korte tijd;
2. het zaagblad ener spanzaag door een span, of gedrild touw spannen.

II. o. spannen, spannetje (gespan): een span paarden, ossen, koppel; een vers span paarden; een aardig span, tweetal.

< >