snoot, h. gesnoten (1 iets van enig voorwerp wegnemen, wegknijpen, 2 de neus reinigen).
1. de kaars snuiten; een stuk hout snuiten; de hennepstengels snuiten, uitstekende punten wegnemen;
2. de neus snuiten.
Gepubliceerd op 11-11-2021
betekenis & definitie
snoot, h. gesnoten (1 iets van enig voorwerp wegnemen, wegknijpen, 2 de neus reinigen).
1. de kaars snuiten; een stuk hout snuiten; de hennepstengels snuiten, uitstekende punten wegnemen;
2. de neus snuiten.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: