Gepubliceerd op 11-11-2021

smelten

betekenis & definitie

smolt, h. (1), i. (2) gesmolten ([door middel v. warmte] vloeibaar 1 doen worden, 2 worden):

1. ijzer, boter smelten;
2. het ijzer smelt, het ijs smelt; de suiker is in het water gesmolten, in de vloeibare stof overgegaan; fig. zijn hart smolt weg van medelijden, diep geroerd; zijn ogen smolten weg in tranen, kwamen vol tranen; smeltende kleuren, ineenvloeiende; smeltende muziek, zoet, zacht, weemoedig; smelten als sneeuw voor de zon, in Z.-N. mager worden.

< >