smeedde, h. gesmeed (1 [in gloeiende toestand verkerende] metalen hamerend of kloppend bewerken, 2 ontwerpen, uitdenken, verzinnen, 3 dikwijls met ong. bijbet. maken, vormen):
1. koud, heet smeden; een hoefijzer smeden, wapens smeden, een hek smeden; z. ijzer;
2. een aanslag smeden, een komplot smeden, beramen; verraad smeden, d.i. uitdenken;
3. verzen smeden, slechte rijmen.