Gepubliceerd op 11-11-2021

smak

betekenis & definitie

I. m. smakken (geluid met de lippen, inz. bij het eten en drinken: val, bons, harde plof: Z.-N. zoen): zie smakken.

II. v. smakken (locale naam van een platboomde vissersschuit met dek, aan de voor- en achtersteven even breed).

III. v. (zekere boom): zie sumak.

< >