o. servetten (Fr. serviette: 1 vinger- en monddoek, wit linnen of katoenen doek, die men tijdens de maaltijd op de schoot legt of voorhangt om vingers en lippen aan af te vegen en de klederen mee te beschermen; 2 doek, waarmee men een tafel dekt, waarop iets wordt aangerecht, inz. doek, die de tafel niet geheel bedekt):
1 hij smeet zijn servet neer; een papieren servetje, stuk zacht papier (sierlijk bewerkt) als servet;
2 het hagelwitte servet op tafel;
zegsw. zie t a f e l l a k e n.