Gepubliceerd op 11-11-2021

seizoen

betekenis & definitie

o. seizoenen (Fr. saison [Lat. satio = zaaitijd]: jaargetij, vero.; deel van het jaar, dat door een bepaalde eigenschap gekenmerkt wordt; voor iets bestemde of geschikte tijd b.v. voor enige mode): vroeg in ’t seizoen; het warme seizoen.

< >