Gepubliceerd op 11-11-2021

schutten

betekenis & definitie

schutte, h. geschut (1 opsluiten, in een afgesloten ruimte brengen; 2 tegenhouden, stuiten; 3 weerstaan; afweren; van iets toekomstigs: verhoeden; 4 opkomen tegen, tegenspreken; 5 beschermen; 6 schipperst. een schip in de schutkolk doen gaan, een schip door middel van een sluis in water van een hoger of lager peil brengen; ook van schepen: zich met behulp van een schutsluis in water van hoger of lager peil brengen):

1 een loslopend stuk vee schutten;
2 het water met dijken of dammen schutten, keren;
3 ik zal het schutten, als ik kan, ietw. vero., lit. t.;
4 wat zeg je daar? Hola, dat schut ik;
5 het huis, dat hem schutte voor zonnebrand;
6 een boot schutten; het doorvaren of schutten van schepen.

< >