I. m. schimmels, schimmeltje (grijsachtig wit paard [waarvan de haren aan schimmelgroei doen denken]): schimmels met roze neusgaten; etym. = schimmel II.
II. v. soorten schimmels (witachtig-grauwe uitslag, plantje, behorend tot de zwammen, dat op dode of levende stoffen groeit, draadvormige parasieten of saprophieten): de schimmels zijn haarden van ziekten.