Gepubliceerd op 11-11-2021

schaven

betekenis & definitie

schaafde, h. geschaafd (1 gladmaken [met een schaaf ]; 2 fig. ontdoen van ruwheden in oneig. zin, beschaven, verbeteren):

1. een plank, huiden schaven; bij uitbr. zijn been schaven, ontvellen;
2. aan dien knaap valt nog heel wat te schaven.

< >