v. sausen (Fr. sauce: 1 toebereid nat, bij spijzen gebruikt als bijgift; 2 tabak: vloeibare massa, waarin men tabak drenkt om een bijzondere smaak er aan te geven; 3 in het alg. dunne, vloeibare massa [v. e. kleurende stof]; 4 regen; 5 Z.-N. slaag):
1. botersaus, eiersaus, roomsaus; Z.-N. ‘t is saus naar het kommeken, lood om oud ijzer;
2. pruimtabak, zwart door onderdompeling in de een of andere saus;
3. bestrijken met een dunne saus van een of ander bindmiddel;
4. wij krijgen saus;
5. saus krijgen.