h. (1), i. (2) samengesmolten (1 door smelten tot een geheel maken; een volkomen vereniging tot stand brengen; 2 door smelten tot e. geheel worden; zich volkomen verenigen):
1. koper en tin samensmelten; tot e. volk samensmelten;
2. metalen kunnen samensmelten; de stemmen smolten samen.