Gepubliceerd op 11-11-2021

ronde

betekenis & definitie

v. -n;

1. bol, sfeer, vero.: ronden zonder tegenwicht;
2. Z.-N. cirkel, kring: een ronde tekenen; fig. de dag sluit zijn ronde;

II. v. -s; (Fr. ronde):

1. rondgang door een patrouille met het doel de wachtposten te controleren, voor de veiligheid te zorgen enz.: de ronde doen;
2. in het alg. rondgang, omgang om te zien of alles in orde is: de agenten ontdekten op hun ronde de brand; de brievenbesteller op zijn ronde; het verhaal doet de ronde;
3. de patrouille, die de ronde doet: de kommandant van de ronde; nog: Z.-N. een ronde(ken) doen, toertje.

III. v. -n, -s; Z.-N. rondedans, rondgezang; een glas bier, borrel voor ieder van het gezelschap (N.-N. rondje); sport: een aantal spelen, waarbij ieder aan de beurt komt, dat een geheel vormt in een wedstrijd; boksen: een enkele partij; wielerwedstr.: het eenmaal rondrijden van de baan; (ronde III etymologisch = I en II).

< >