Fr. précieux,
1. bn.; precieuzer, precieust (kostbaar; ook: geaffecteerd, gekunsteld, opgesierd): een precieuze stijl, gemaakt; (pre = pree);
2. precieuse, v. precieuss (Fr. lid van een damesgezelschap in Parijs, dat in de 17e eeuw taal en smaak wilde verfijnen): Molière (1622-’73) schreef „Les Précieuses ridicules”, belachelijke hoofse juffers (1659).