praatte, h. gepraat (spreken, kouten, babbelen, snappen): iem. naar de mond praten, zoals hij het gaarne hoort; iem. aan het (zien te) krijgen; praten als Brugman! hij heeft mooi praten; met hem valt niet te praten, hij is onredelijk; praten over; daar weet ik van mee te praten, daar heb ik ondervinding van; iem. iets uit het hoofd praten, zijn plan, mening doen wijzigen.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk