m. plaatsvervangers (1 iem., die de plaats van een ander inneemt; iem., wien opgedragen of geoorloofd is eens anders taak te vervullen, deze voor hem waar te nemen; 2 opvolger van iem.; 3 vroeger mil. remplaçant):
1 plaatsvervanger van den predikant; in de dienst voorzien door plaatsvervangers;
2 de plaatsvervanger stond gereed hem na zijn dood te vervangen;
3 een plaatsvervanger stellen;
plaatsvervangster, v. plaatsvervangsters.