o. perken (1 afgebakende [omheinde] ruimte; 2 tuinvak bezet met bloemen of planten; 3 begrenzing):
1 het perk voor het kaatsspel; strijdperk; de perken op de Molukken, afgeperkte tuinen voor muskaatnoten;
2 een perk met bloemen, bed;
3 alle perken te buiten gaan; zijn verbeelding binnen de (of: haar) perken houden, beteugelen; zie p a a l I.