I. v. pellen, pelletje (Lat. pellis = huid: vlies of huid, waarmee iets omgeven is; Z.-N. schil; Z.-N. in het mv. roos ): de pel van een noot, van een ei, van een boom enz.
II. v. pellen, pelletje (soort van hoenders, wier veren een bepaalde tekening vertonen nl. zwarte, dwars over het lichaam lopende evenwijdige strepen): eiergele pellen uit Engeland.