v. in bet. 2 oudheden (1 het oud-zijn; 2 voorwerp uit oude tijd; 3 oude tijd): 1 de oudheid van een gebouw;
2 hij is koopman in oudheden, antiquiteiten;
3 in de grijze oudheid, in zeer oude tijden; de geschiedenis der oudheid; de helden der oudheid, nl. der oude geschiedenis.