1 bn., bw. (rechtzinnig, rechtgelovig; oudgelovig; streng van opvatting in zake geloofs- en zedenleer, zich stipt houdende a. d. religieuze bepalingen en voorschriften): e. orthodox predikant, de orthodoxe leer, orthodoxe opvattingen, e. orthodoxe Jood;
2 orthodoxe, m. en v. -n (rechtzinnige [i. d. Hervormde kerk]; rechtgelovige).