Gepubliceerd op 11-11-2021

oprollen

betekenis & definitie

rolde op, h. (1, 3), i. (2) opgerold (1 naar boven, opwaarts, omhoog, rollende brengen; 2 rollende opwaarts gaan; ook: rollende voorwaarts gaan; 3 tot een rol maken):

1. een ton tegen een heuvel oprollen;
2. het rijtuig rolde het erf op;
3. een gordijn, een stuk linnen, een kaart oprollen; zie biezen, mat II 1.; een leger oprollen, in de flank aanvallen en voor en na de afzonderlijke afdelingen verslaan; refl. zich (gemakkelijk laten).

< >