Gepubliceerd op 11-11-2021

oplichten

betekenis & definitie

I. lichtte op, h. opgelicht (1 optillen, opbeuren; 2 schaken, ontvoeren; gevankelijk wegvoeren; 3 door bedrieglijke middelen benadelen):

1. een gewicht oplichten;
2. een meisje oplichten; een staatkundigen tegenstander oplichten;
3. een bank voor een groot bedrag oplichten.

II. lichtte op, i. opgelicht (helder[der] worden): in het oosten zal het weldra oplichten.

< >