klaarde op, h. (1), i. (2) opgeklaard (1 klaar of helder[der] maken; 2 klaar of helderder] worden):
1. de wind zal de lucht wel opklaren; fig. een duistere zaak opklaren;
2. de lucht klaart op; zijn gelaat klaarde op, werd minder somber.
Gepubliceerd op 11-11-2021
betekenis & definitie
klaarde op, h. (1), i. (2) opgeklaard (1 klaar of helder[der] maken; 2 klaar of helderder] worden):
1. de wind zal de lucht wel opklaren; fig. een duistere zaak opklaren;
2. de lucht klaart op; zijn gelaat klaarde op, werd minder somber.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: