Gepubliceerd op 11-11-2021

opgang

betekenis & definitie

m. opgangen (het opgaan): de opgang der zon; te huur een bovenhuis met vrije trap; zegsw. (geen) opgang maken, (geen) bijval vinden ,(niet) in de mode komen; Z.-N. in de(n) in de lente; Z.-N. (spel) wie heeft er de opgang, moet beginnen?

< >