bn., bw. (1 ongemanierd; 2 erg, zeer erg; 3 Z.-N. onbekommerd):
1 een ongegeneerde houding; ongegeneerd ergens binnenkomen; ongegeneerd weg;
2 een ongegeneerd pak slaag, erg; iem. ongegeneerd de waarheid zeggen, ruw;
3 Z.-N. ongegeneerd leven;
lees: –zjeneerd'.